Peugeot

april 3, 2011

“Ik heb wat last van writer’s block”, antwoord ik telkens iemand me vraagt om nog eens wat te bloggen. Prachtig excuus en tevens een mooi compliment, vind ik zelf: je moet al een Echte Grote zijn om van zoiets last te hebben. Neem nu die Brusselmans: hij schreef in 2007 vijf boeken bijeen. Geen wonder dat zijn Tania d’r onderuit getrokken is en zich voortaan door iemand anders achterwaarts in de poes laat naaien. Geen wonder ook dat Herman een asociaal wezen is. Hoe kan je nu in één jaar tijd vijf werken bijeenschrijven en ook nog eens nu en dan een pot gaan pakken met andere mensen. Hoe kan je met zo iemand vrienden zijn? Geen wonder ook dat zijn schrijfsel op geen kloten trekt. Dertien in een dozijn. Voetbal en hete wijven.

Maar laat ik het even over mezelf hebben. Want hoe meer woorden je besteedt aan anderen, hoe populairder ze worden. Gratis reklame en nooit iemand die “dank u” zegt.

Mijn gammele tweedehandse Peugeot – het enige compliment dat ik ‘m kan maken is dat hij een mooie inktblauwe kleur heeft – werd bij de eerste keer dat hij bij de technische keuring gepresenteerd werd radicaal afgekeurd. Het formulier dat ik bij betaling ontving was overwegend rood: mijn wagen produceerde teveel rook. “Fuck!” moet ik even gedacht hebben, “Maar als die rook het enige probleem is,”  besloot ik, “dan moet ik me in ieder geval geen zorgen maken over mijn veiligheid, of die van andere inzittenden, of die van voetgangers die plotseling voor mijn bumper verschijnen.” Met de remmen en de verlichting was immers niks mis.

Ik liet dat rode formulier voor wat het was, en bleef vrolijk rondtuffen in die inktblauwe, rokende en afgekeurde Peugeot van mij. Ik zou snel een job vinden, en dan zou mijn nieuwe werkgever wel een firmawagen onder mijn kont schuiven, net zoals de vorige dat ook gedaan had. De Peugeot zou ik daarna wel verkopen op een automarkt pakweg in Antwerpen, waarna hij ongetwijfeld zou verscheept worden richting Afrika, waar auto’s mogen roken en stinken zoveel ze willen. Geen mens ginds die er een dooie reet om geeft, laat staan dat een haan ernaar zou kraaien. Ik genoot immers van een sabbatical en had echt geen zin in administratieve noch andere plichtplegingen.

Die hele technische controle deugt trouwens niet. Ik kan je waarschijnlijk vijf gebreken opsommen waaraan mijn auto lijdt, en die tijdens het ter keuring aanbieden niemand opgevallen zijn. Zo staat de wijzer die  de snelheid aangeeft zelden op de juiste plaats, tenzij ik daadwerkelijk zeventig kilometer per uur rijd. Ik kan bijvoorbeeld op de autoweg naar de kust of naar de Ardennen iedereen inhalen aan zeventig per uur. Een stevige tik op het plexi in het dashboard kan dit euvel slechts tijdelijk verhelpen. Meestal is de vrouwelijke passagier nog niet bekomen van de slappe lach, of de wijzer staat alweer op zeventig.

– wordt vervolgd –

Bertone

april 15, 2010
Ik wist op voorhand dat ik niet zou kunnen inslapen vooraleer ik de naam van die kardinaal had gevonden die eerder deze week in alle huiskamers verscheen waar een tv-set aanwezig is. “Pedofilie”, zei de man, “is niet het gevolg van het celibaat, maar wel van homofilie.” Hij wist zich bovendien gesterkt door een leger aan psychologen en psychiaters. Aan hun woorden durft niemand te twijfelen; geestelijke leiders hebben het wat dat betreft iets moeilijker tegenwoordig.
 
Als er iets is waar ik niet goed tegen kan, dan is het wel het gevoel te hebben dat ik ergens van verdacht of zelfs van beschuldigd word, zonder dat ik er ook maar iets mee te maken heb. Ik hoor het jullie al denken: “Ik wist niet dat de Marc nen homo was …”, maar daar gaat het niet om.
 
Waar het me wel om te doen is: de bezorgde blikken bij mensen die me vragen of ik nog geen lief heb (ze vragen het zelfs aan mijn zoon, tegenwoordig). En als mensen bezorgd kijken, dan hebben ze meestal bezorgde gedachten. Vandaag kan ik hen, dankzij de wetenschappelijke bevindingen van Tarcisio Bertone tenminste op één vlak geruststellen: met mijn neiging tot celibaat gaat absoluut geen neiging tot pedofilie gepaard. De monseigneur heeft het gezegd. Jullie mogen dus wat minder bezorgd zijn! En ik voel me helemaal opgelucht…
 
 
Internet is de plaats waar ik het liefst van al verdwaal …
Ik belandde op zeker moment bij wikipedia bij de term “celibaat”. Na wat klikken links en rechts had ik al snel mijn woordenschat alweer eens verruimd, en wel met de volgende:
 
simonie: het verhandelen door middel van koop, verkoop of ruilhandel van geestelijke zaken. In enge zin gaat het hier voornamelijk over geestelijke ambten.
    Het eerste dat in mij opkwam bij het lezen van dit woord was: “de onweerstaanbare drang tot het polieren van koetswerk”.
 
kuis: “puur” zijn in gedachten door niet aan seks te denken.
    Probeer het maar eens: aan je kuisheid werken door elke dag vijf minuten intens niet aan seks te denken.
 
priestertekort: Als de meid niet zwanger wordt, schiet de priestertekort. Katholieke bisschoppen maken zich er wel eens zorgen over.
 
frigide: “Ik heb nog een paar Hoegaardens frigide staan.”